– [Verteller] Meercellige organismen, zoals mensen, bestaan uit gespecialiseerde celgemeenschappen die weefsels worden genoemd, groepen cellen die een gelijksoortige structuur hebben om verwante functies uit te voeren. Ze kunnen worden ingedeeld in vier hoofdtypes Zenuwweefsel, dat informatie beheert. Spierweefsel met inbegrip van skelet, hart en glad spierweefsel voor beweging. Epitheel om grenzen te bedekken en te beschermen, en bindweefsel voor extra ondersteuning. De meeste organen bevatten alle vier de typen en hun structurele opbouw varieert waardoor ze onderscheidende kenmerken hebben. Bijvoorbeeld, epitheelweefsel zoals huid vertoont een apicaal oppervlak aan de buitenkant en is gerangschikt in enkele en eenvoudige lagen of gelaagd, twee of meer lagen op elkaar gestapeld om te beschermen tegen slijtage. Bovendien kan de celvorm variëren van squameus, afgeplat tot kubusvormig en zuilvormig, waarbij de kern zich aan elke vorm aanpast. Deze diepere lagen epitheelcellen worden ondersteund door het bindweefsel eronder, waar de voedingsstoffen zich uit de bloedvaten kunnen verspreiden en de voeding kunnen leveren die de cellen nodig hebben.