– [Instructeur] Gap junctions zijn gespecialiseerde membraaneiwitten die kanalen vormen tussen het cytoplasma van dierlijke cellen. Ze dragen bij aan intercellulaire signalering door de uitwisseling van ionen, secundaire boodschappers, suikers en andere kleine moleculen mogelijk te maken. Deze intercellulaire kanalen zijn samengesteld uit transmembraan eiwitten genaamd connexines, of kortweg CX. Zes connexines vormen een hemikanaal, de helft van een volledig kanaal, een connexon genaamd. Wanneer alle zes de eiwitten gelijk zijn, wordt de connexon als homomeer beschouwd. Zo kan bijvoorbeeld een prominente connexine in het hart, CX40, homomere connexons vormen. Maar CX40 kan ook worden gecombineerd met een andere connexine in het hart, CX43, om een heteromere versie te creëren die verschillende functies kan hebben, zoals selectiviteit voor verschillende moleculen. Connexons worden in het golgiapparaat gevormd en afgeleverd aan het celmembraan, waar ze samen met connexons op aangrenzende cellen het kanaal vervolledigen. Ze vormen vaak clusters die gap junction plaques worden genoemd, waarbij de kanalen voortdurend worden gerecycled. Gap junctions worden over het algemeen open gehouden, maar kunnen onder bepaalde voorwaarden worden gesloten. Bijvoorbeeld, in de aanwezigheid van calcium, draaien de blaadjes van de connexines naar binnen, waardoor het kanaal wordt gesloten. Zulke acties zijn belangrijk in hartcellen genaamd cardiomyocyten, die gebruik maken van gap junctions om groepen cellen elektrisch met elkaar te verbinden om gesynchroniseerde ritmische samentrekkingen te genereren.