– [Instructeur] Door het anaërobe proces van glycolyse, dat in het cytoplasma van de cel plaatsvindt, worden twee ATP’s gebruikt om één glucosemolecule in twee pyruvaat- en twee watermoleculen te verdelen en vier ATP’s, twee NADH’s en twee waterstofionen te creëren. In de netto reactie, waarbij verbindingen die zowel geproduceerd als geconsumeerd worden, worden verwijderd, bestaan de reactanten dus uit één glucosemolecuul, twee ADP’s, twee anorganische fosfaatgroepen die gebruikt worden om ATP te maken, en twee moleculen van NAD+. En hun producten zijn twee pyruvaat- en twee watermoleculen, twee ATP’s, twee NADH’s en twee waterstofionen. Soms is deze vergelijking vereenvoudigd om alleen de grootste spelers van glycolyse te laten zien: glucose, twee pyruvaatjes, twee ATPS, en twee NADH’s.