– [Verteller] Een ecologische niche beschrijft de rol van een organisme in zijn omgeving. De niche omvat de complete set van biotische, levende, en abiotische, niet-levende, bronnen die het organisme gebruikt. Bijvoorbeeld, de niche van een haas omvat abiotische factoren, zoals het klimaat waarin het kan overleven, en het landschap dat zorgt voor beschutting en veiligheid voor roofdieren. Biotische factoren kunnen andere hazen zijn die het ontmoet, de planten die het consumeert, en roofdieren die zich ermee voeden. Een fundamentele niche is de volledige reeks aan bronnen die een organisme kan gebruiken in zijn omgeving, terwijl een gerealiseerde niche de beperktere set van bronnen is dat een soort daadwerkelijk gebruikt. Competitie met andere soorten is de grootste factor dat de omvang van een gerealiseerde niche beperkt. De soort is meestal beter aangepast aan deze omstandigheden, maar het kan bronnen gebruiken buiten de gerealiseerde niche als de voorkeursbronnen niet gemakkelijk beschikbaar zijn of als de competitie van andere soorten wordt weggenomen. Hoewel er vaak sprake is van overlapping van de bronnen gebruikt door soortgelijke soorten in een bepaald gebied, kunnen meerdere soorten niet precies dezelfde niche in een ecosysteem bezetten als gevolg van concurrentie. Een oplossing die na verloop van tijd ontstaat is resource partitioning, een verdeling van de beperkte bronnen in een ecosysteem die het mogelijk maakt dat soorten naast elkaar kunnen bestaan in plaats van te concurreren. Ecologisch vergelijkbare soorten kunnen zowel evolueren om verschillende bronnen te gebruiken, of om de zelfde bronnen te delen maar ze te gebruiken op verschillende tijden of plaatsen. Een klassiek voorbeeld van resource partitioning kan gevonden worden in het werk van Robert MacArthur over zangerssoorten in de bossen van New England. MacArthur ontdekte dat hoewel de zangers dezelfde bronnen schenen te gebruiken, ze bewoonden dezelfde bomen en ze consumeerden dezelfde insecten, ze eigenlijk verschillende delen van de bomen bewoonden. De ruimtelijke verdeling van bronnen was voldoende om vijf soorten zangers in dezelfde bomen naast elkaar te laten leven.