– [Instructeur] Cellen gebruiken vele signaalmechanismen om specifieke acties binnen en tussen cellen te coördineren. Intercellulaire signalering verwijst naar communicatie tussen cellen. Hier scheidt één cel een eerste signaalmolecuul af, ligand genaamd, om reacties in doelcellen te induceren. Als het ligand bindt, is er intracellulaire signalering, met betrekking tot hoe een signaal in de cel wordt verwerkt. In sommige bacteriegemeenschappen treedt een soort van intercellulaire signalering op, quorum-detectie genaamd, waarbij de cellen van de gemeenschap onderlinge reageren zodra de concentratie van een signaalligand een kritieke drempel bereikt. In eukaryoten richt het ligand zich soms op de cel die het heeft vrijgelaten, autocriene signalering genaamd. Als het ligand zich richt op aangrenzende cellen, staat dit bekend als paracriene signalering. Nog een communicatievorm, contactafhankelijke signalering, vindt plaats tussen twee cellen die elkaar fysiek raken. Het signaal gaat direct van de ene cel naar de andere via nexussen in dierlijke cellen, of in plantencellen, verbonden door plasmodesmata. Meercellige organismen hebben vaak cellen nodig in één deel van het lichaam om te communiceren met cellen in een ander deel van het lichaam. Om dit te doen, geven ze liganden vrij in de bloedbaan in een proces dat endocriene signalering wordt genoemd. In het zenuwstelsel gebruiken neuronen een specifieke vorm van signalering die afhankelijk is van speciale structuren synapsen genaamd. Hier maken de cellen niet echt contact, maar laten neurotransmitters en andere moleculen vrij om met hun doelcellen te communiceren. In de cel wordt het oorspronkelijke signaal vaak omgezet of getransduceerd wanneer de activering van receptoren een reeks gebeurtenissen start, een signaalcascade genaamd. Signalering omvat daarom vaak de detectie van het signaal, tussenstappen die het signaal transduceren en het uiteindelijk doelwit dat een reactie van een cel oproept, zoals regulatie van genexpressie.