Özet

Drie laboratorium Procedures voor de beoordeling van de verschillende manifestaties van impulsiviteit bij ratten

Published: March 17, 2019
doi:

Özet

Wij presenteren drie protocollen die beoordelen van verschillende vormen van impulsiviteit bij ratten en andere kleine zoogdieren. Intertemporele keuze procedures evalueren de neiging om korting de waarde van vertraagde resultaten. Differentiële versterking van lage tarieven en functie-negatieve discriminatie evalueren remming reactievermogen met en zonder straf voor ongepaste reacties, respectievelijk.

Abstract

Dit artikel geeft een leidraad voor de geleiding en analyse van drie conditionering gebaseerde protocollen bij het evalueren van de impulsiviteit bij ratten. Impulsiviteit is een zinvol concept, omdat het wordt geassocieerd met psychiatrische aandoeningen bij de mens en met maladaptieve gedrag in niet-menselijke dieren. Men gelooft dat de impulsiviteit is samengesteld uit afzonderlijke factoren. Er zijn laboratorium protocollen ontwikkeld voor de beoordeling van elk van deze factoren met behulp van gestandaardiseerde geautomatiseerde apparatuur. Vertraging discontering wordt geassocieerd met de arbeidsongeschiktheid te worden ingegeven door vertraagde resultaten. Deze factor wordt geëvalueerd door middel van intertemporele keuze protocollen, die bestaan uit de presentatie van het individu met een keuze situatie waarbij een onmiddellijke beloning en een grotere maar uitgestelde beloning. Respons inhibitie tekort wordt geassocieerd met het onvermogen om te onthouden prepotent reacties. Differentiële versterking van lage tarieven (DLR) en functie-negatieve discriminatie protocollen beoordelen de responsiefactor voor het tekort van remming van impulsiviteit. De voormalige legt een voorwaarde aan een gemotiveerd persoon in die meeste wachten een minimum termijn voor een reactie worden beloond. Deze laatste evalueert de capaciteit van individuen om zich te onthouden van voedsel zoeken reacties wanneer een signaal van het ontbreken van voedsel wordt gepresenteerd. Het doel van deze protocollen is voor de bouw van een objectieve kwantitatieve meting van impulsiviteit, die dient om het maken van vergelijkingen van de Kruis-soorten, waarbij de mogelijkheid wordt geboden van translationeel onderzoek. De voordelen van deze bijzondere protocollen zijn hun eenvoudige set-up en de toepassing, die vloeit uit de relatief kleine hoeveelheid apparatuur die nodig is en de geautomatiseerde aard van deze protocollen voort.

Introduction

Impulsiviteit kan worden geconceptualiseerd als een gedrags dimensie maladaptieve resultaten1is gekoppeld. Ondanks het wijdverbreide gebruik van deze term bestaat er geen universele consensus over haar precieze definitie. In feite, hebben verschillende auteurs impulsiviteit gedefinieerd door het geven van voorbeelden van impulsief gedrag of de gevolgen daarvan, in plaats van uitgezet welke onderscheidende aspecten regelen het fenomeen. Bijvoorbeeld, impulsiviteit wordt verondersteld te betrekken van een onvermogen om te wachten, plannen, prepotent gedrag, of een ongevoeligheid voor vertraagde resultaten2remmen, en het is beschouwd als een kern kwetsbaarheid voor verslavend gedrag3. Bari en Robbins4 hebben gekenmerkt impulsiviteit als het samen voorkomen van sterke impulsen, wordt teweeggebracht door dispositionele en situationeel variabelen en disfunctionele remmende processen. Een andere definitie werd verzorgd door Dalley en Robbins, die verklaarde dat impulsiviteit kan worden beschouwd als een aanleg voor snelle, vaak voorbarig, acties zonder juiste inzicht5. Toch een andere definitie van impulsiviteit, voorgesteld door Sosa en dos Santos6, een gedrag tendens die afwijkt van een organisme van het maximaliseren van de beschikbare beloningen te wijten aan de verworven controle uitgeoefend over van het organisme reageert door stimuli overigens gerelateerd aan deze beloningen.

Als gevolg van de gedragsmatige processen aan impulsiviteit gerelateerde, houdt zijn neurofysiologische substraat structuren gemeen met die van gemotiveerd gedrag, de besluitvorming en de waardering van de beloning. Dit wordt ondersteund door studies die aantonen dat de structuren van de cortico-striatale traject (bijvoorbeeld nucleus accumbens [NAc], prefrontale cortex [PFC] amygdala en Spiegelse putamen [CPU]), evenals de oplopende monoaminergic neurotransmitter systeem, nemen in de expressie van impulsief gedrag7. De neurale substraat van impulsiviteit is echter complexer dan dat. Hoewel NAc en PFC zijn betrokken bij impulsief gedrag, deze structuren zijn onderdeel van een meer complex systeem, en ook zijn gecomponeerd door substructuren die verschillende functies hebben (voor meer documentatie gedetailleerde, zie Dalley en Robbins5).

Ongeacht de controverses over de natuur en biologische substraat, deze gedrags dimensie is bekend om te variëren tussen individuen, in welk geval het kan worden beschouwd als een eigenschap en binnen individuen, in welk geval het kan worden beschouwd als een staat-8. Impulsiviteit heeft lang erkend als een functie van sommige psychiatrische aandoeningen, zoals aandacht-deficit/hyperactivity disorder (ADHD), middelenmisbruik en manic episoden9. Er lijkt een grote consensus te bestaan dat de impulsiviteit is samengesteld door meerdere scheidbaar factoren, met inbegrip van onwil om te wachten (dat wil zeggen, vertragen discontering), onvermogen om zich te onthouden van prepotent Reacties (dat wil zeggen, remmende tekort), moeite om zich te concentreren op relevante informatie (dat wil zeggen, onoplettendheid), en een neiging om deel te nemen in risicovolle situaties (dat wil zeggen, sensatie zoeken)5,10,11. Elk van deze factoren kan worden beoordeeld door middel van speciale gedrags taken, die meestal worden toegewezen aan twee brede categorieën: keuze en respons inhibitie (deze wellicht verschillende labels tussen elk auteurs taxonomieën). Enkele belangrijke kenmerken van dergelijke gedrags taken zijn dat ze kunnen worden toegepast op verschillende diersoorten2 en dat zij toestaan dat het bestuderen van impulsiviteit in gecontroleerde laboratoriumomstandigheden.

Modelleren van een gedrags dimensie met laboratorium niet-menselijke dieren heeft een aantal voordelen waaronder de mogelijkheid tot meten specifieke, geoperationaliseerd gedrags tendensen, waardoor de onderzoekers om grotendeels storende variabelen (b.v., verontreiniging door afgelopen leven gebeurtenissen4) en uit te voeren experimentele manipulaties zoals chronische farmacologische toediening, uitvoeren van neurotoxische laesies, of genetische manipulaties. De meeste van deze protocollen hebben analoge versies voor de mens, waardoor vergelijkingen gemakkelijk5. Nog belangrijker is, is het gebruik van analogen van deze protocollen laboratorium bij de mens effectieve hulp van de diagnose van psychiatrische aandoeningen, zoals ADHD (vooral wanneer meer dan één protocol toegepaste12).

Net als alle andere psychologische metingen, moeten laboratorium protocollen voor de beoordeling van impulsiviteit voldoen aan bepaalde criteria in volgorde aan de verwezenlijking van het doel van het verstrekken van inzicht in het verschijnsel bestudeerde. Worden beschouwd als een passend model van impulsief gedrag een laboratorium protocol moet betrouwbaar en bezitten (ten minste, in een enigszins) gezicht, constructie en/of predictieve validiteit13. Betrouwbaarheid kan impliceren dat een effect op de meting zouden repliceren als een manipulatie twee of meer keer wordt uitgevoerd, of dat de meting consistent is, na verloop van tijd of over verschillende situaties14,15. De voormalige functie zou vooral nuttig zijn voor experimentele studies, terwijl de laatstgenoemde zou zo voor correlationeel onderzoek14. Face validiteit verwijst naar de mate waarin wat wordt gemeten lijkt op het verschijnsel dat wordt verondersteld te worden gemodelleerd, over zijn, bijvoorbeeld beïnvloed door de dezelfde variabelen. Predictieve validiteit verwijst naar de mogelijkheid van een maatregel te voorspellen van toekomstige prestaties in protocollen, die gericht zijn op het meten van dezelfde of een verwante constructie. Ten slotte, construct validiteit verwijst naar of het protocol gedrag dat is theoretisch goed met betrekking tot de procedure of procedures aangenomen te worden betrokken bij het fenomeen onder studie reproduceert. Echter hoewel dit zeer wenselijke functies, moet men voorzichtig zijn wanneer waarin staat dat een protocol geldig puur op basis van deze criteria16 is.

Er zijn verscheidene protocollen voor het meten van impulsiviteit in laboratorium instellingen. Het huidige artikel kampt echter met slechts drie dergelijke methoden: intertemporele keuze, differentiële versterking van lage tarieven, en functie-negatieve discriminatie. Intertemporele procedures willen beoordelen de vertraging discontering (dat wil zeggen, de moeilijkheid van vertraagde uitkomsten te besturen) onderdeel van impulsiviteit. De fundamentele opzet van dit protocol is het confronteren van onderwerpen met twee beloningen die in zowel de omvang als de vertraging17 verschillen. Een alternatief biedt een kleine onmiddellijke beloning (genoemd kleinere eerder, SS) en de andere biedt een grotere maar uitgestelde beloning (genoemd grotere later LL). Het aantal reacties op de SS alternatief kan worden gebruikt als een index van impulsiviteit18. In de differentiële versterking van lage tarieven procedures, de factor van impulsiviteit worden beoordeeld is respons inhibitie (dat wil zeggen, onvermogen om te onthouden prepotent reacties) wanneer er is een negatieve straf gebeurtenis op ongepast reageren. De grondgedachte van dit protocol is de invoering van onderwerpen naar een situatie waarin de enige manier voor het verkrijgen van beloningen onderbreken hun reagerende19. Tot slot evalueert functie-negatieve discriminatie procedure respons inhibitie wanneer er geen expliciete straf op ongepast reageren. De grondgedachte van dit protocol (ook bekend als Pavlov geconditioneerd remming of de A +/ AX-procedure) is het evalueren van de onderwerpen vermogen om geen onnodige reacties20achterwege te laten.

Deze procedures opvallen in vergelijking tot anderen zoals hebbend sommige handige functies. Bijvoorbeeld, zijn de procedures die hier gepresenteerd geschikt voor in minimaal uitgeruste conditionering kamers (ook bekend als ‘ de Skinner box’) wordt uitgevoerd. Figuur 1 toont een diagram van een typische conditionering kamer. Conditionering kamers zijn nuttig onderzoeksinstrumenten als gevolg van een aantal voordelen. Zij toestaan dat geautomatiseerde collectie van een relatief grote hoeveelheid gegevens, het maximaliseren van het aantal onderwerpen voor eenheid van tijd en ruimte21beoordeeld. Bovendien gedrags onderzoeken in chambers conditioning vereist minimale onderzoeker interventie, die vermindert de tijd en inspanning geïnvesteerd door laboratoriumpersoneel, in tegenstelling tot de andere beschikbare methoden (bijvoorbeeld niet-geautomatiseerde T-doolhoven, set-shifting vakken) 21. minimaliseren van onderzoekers interventie ook helpen bij het verminderen van bias van de onderzoekers, verminderen van de effecten van de leercurve van de onderzoekers, en een vermindering van de behandeling-geïnduceerde stress22. Typische conditionering kamers vrij om te worden gebruikt met medium formaat knaagdieren, zoals ratten (R. norvegicus), zijn gestandaardiseerd, maar kunnen worden gebruikt om te bestuderen van andere taxa, net als buideldieren vergelijkbare grootte (b.v., D. albiventris, en L. crassicaudata 23). er zijn ook commerciële conditioning kamers aangepast voor kleinere (bijvoorbeeld muizen [M. musculus]) en groter (bijvoorbeeld niet-menselijke primaten) soorten. Opzetten en uitvoeren van de protocollen gepresenteerd in dit artikel vereist minimale programmering vaardigheden en eisen een vrij laag aantal haalbare invoer- en uitvoerapparaten, in tegenstelling tot de meer verfijnde alternatieve methoden (bijvoorbeeld 5-keuze seriële reactietijd taak [5- CSRTT]24 en teken-tracking25).

Figure 1
Figuur 1: Diagram van een conditionering kamer prototype. De belangrijkste onderdelen van de kamer airconditioning omvatten: (1) de linker hendel (2) levensmiddelen recipiënt (uitgerust met zijdelingse infrarood dioden te detecteren hoofd posten), (3) focalized licht, (4) spreker voor Toon emissie (achterzijde), (5) huis licht (achterzijde), (6) eten dispenser. Klik hier voor een grotere versie van dit cijfer.

Protocol

De drie protocollen in deze sectie beschreven vereisen het gebruik van ratten als onderwerpen. Meeste laboratorium rat stammen zijn geschikt; bijvoorbeeld Wistar, Long-Evans, Sprague-Dawley, enz. De ethische commissie van de Universidad Iberoamericana, na de gids voor de zorg en het gebruik van proefdieren (Instituut van laboratorium dier middelen, Commissie op Life Sciences, National Research Council, 1996) goedgekeurde de laboratorium-protocollen om te worden beschreven. 1. dierverblijven en v…

Representative Results

De drie protocollen in dit artikel beschreven kunnen elk plaatsvinden alleen of in combinatie met andere procedures; Dit zal afhangen van de onderzoeksvraag, die op zijn beurt bepalend zullen zijn voor het ontwerp van de studie. Enkele voorbeelden van studie ontwerpen die compatibel met deze protocollen zijn zijn: (1) keer serie studies, die gericht zijn op het beschrijven van de longitudinale veranderingen in prestaties; (2) de kwantificering van individuele variabiliteit, dat tot doel h…

Discussion

Dit artikel een beschrijving van diverse allerlei protocollen voor het screenen van impulsiviteit bij ratten gegeven. Betoogd wordt dat deze bepaalde protocollen begunstigd voor hun gemak van programmeren en data-analyse zijn en minder actief en stimulans apparaten dan andere beschikbare alternatieven vereisen. Er zijn verschillende essentiële stappen voor de effectieve uitvoering van deze protocollen, zoals (1) de opbrengst van een onderzoeksvraag (2) het selecteren van een passende studie ontwerp, (3) de programmering…

Açıklamalar

The authors have nothing to disclose.

Acknowledgements

We zouden graag bedanken Florencia Mata, María Elena Chávez, Miguel Burgos en Alejandro Tapia om technische bijstand te verlenen. Wij willen ook Sarah Gordon Frances bedanken voor haar nuttige opmerkingen op een vorige ontwerp van dit artikel en Vladimir Orduña voor kandidatuur met ruwe gegevens van een gepubliceerde papier. Dank aan Claudio Nallen voor het maken van het diagram in Figuur 1. Wij zijn dankbaar dat de Dirección de Investigación van de Universidad Iberoamericana Ciudad de México proeflezen/bewerken diensten worden de video productie kosten gefinancierd.

Materials

25 Pin Cables Med Associates SG-213F Connect smart control cards to smart control panels
40 Pin Ribbon Cable Med Associates DIG-700C Connects the computer with the interface cabinet
Computer Dell Computer Company T8P8T-7G8MR-4YPQV-96C2F-7THHB For controlling and monitoring protocols’ processes
Conductor Cables Med Associates SG-210CP-8 Provide power to the smart control panels via the rack mount power supply
Food dispenser with pedestal Med Associates ENV-203M-45 (12937) Silently provides 45 mg food pellets 
Head-Entry Detector Med Associates ENV-254-CB Uses an infrared photo-beam to detect head entries into the food receptacle
House Light Med Associates ENV-215M For providing  diffuse illumination inside the chamber  
Interface Cabinet Med Associates SG-6080D Pod that can hold up to eight smart control cards
Med-PC IV Software Med Associates SOF-735 Translate codes into commands for operating outputs and recording/storing input information
Multiple tone generator  Med Associates ENV-223 (597) For controlling the frequency of the tones
Panel fillers Med Associates ENV-007-FP For filling modular walls when devices are not used
Pellet Receptacle Med Associates ENV-200R2M Receives and holds food pellets delivered by the dispenser
Rack Mount Power Supply Med Associates DIG-700F Provides power to the interface cabinet
Retractable Lever Med Associates ENV-112CM (10455) Detects lever-pressing responses; projects into the chamber or retracts as needed
Smart Control Cards Med Associates DIG-716 Controls up to eight inputs and four outputs of a conditioning chamber 
Smart Control Panels Med Associates SG-716 (3341) Connect smart cards to the devices within the conditioning chambers
Speaker  Med Associates ENV-224AM For providing tones inside the chamber
Standard Modular Chambers for Rat Med Associates ENV-008 Made of aluminum channels designed to hold modular devices 
Standard sound-, light-, and temperature isolating shells Med Associates ENV-022MD Serve to harbor each conditioning chamber
Stimulus Light Med Associates ENV-221M For providing a round focalized light stimulus
Three Pin Cables Med Associates SG-216A-2 Connects smart control panel with each of the input and output devices in the conditioning chambers

Referanslar

  1. Loxton, N. J. The role of reward sensitivity and impulsivity in overeating and food addiction. Current Addiction Reports. 5 (2), 212-222 (2018).
  2. Richards, J. B., Gancarz, A. M., Hawk, L. W., Bardo, M. T., Fishbein, D. H., Milich, R. . Inhibitory control and drug abuse prevention. , (2011).
  3. Gullo, M. J., Loxton, N. J., Dawe, S. Impulsivity: Four ways five fectors are not basic to addiction. Addictive Behaviors. 39 (11), 1547-1556 (2014).
  4. Bari, A., Robbins, T. W. Inhibition and impulsivity: Behavioral and neural basis of response control. Progress in Neurobiology. 108, 44-79 (2013).
  5. Dalley, J. W., Robbins, T. W. Fractionating impulsivity: neuropsychiatric implications. Nature Reviews Neuroscience. 18 (3), 158-171 (2017).
  6. Sosa, R., dos Santos, C. V. Toward a unifying account of impulsivity and the development of self-control. Perspectives in Behavior Science. , 1-32 (2018).
  7. King, J. A., Tenney, J., Rossi, V., Colamussi, L., Burdick, S. Neural substrates underlying impulsivity. Annals of the New York Academy of Sciences. 1008 (1), 160-169 (2003).
  8. Stayer, R., Ferring, D., Schmitt, M. J. States and traits in psychological assessment. European Journal of Psychological Assessment. 8 (2), 79-98 (1992).
  9. Moeller, F. G., Barratt, E. S., Dougherty, D. M., Schmitz, J. M., Swann, A. C. Psychiatric aspects of impulsivity. American Journal of Psychiatry. 158, 1783-1793 (2001).
  10. Evenden, J. L. Varieties of impulsivity. Psychopharmacology. 146 (4), 348-361 (1999).
  11. Winstanley, C. A. The utility of rat models of impulsivity in developing pharmacotherapies for impulse control disorders. British Journal of Pharmacology. 164 (4), 1301-1321 (2011).
  12. Solanto, M. V., et al. The ecological validity of delay aversion and response inhibition as measures of impulsivity in AD/HD: A supplement to the NIMH multimodal treatment study of AD/HD. Journal of Abnormal Child Psychology. 29 (3), 215-218 (2001).
  13. van der Staay, F. J. Animal models of behavioral dysfunctions: Basic concepts and classifications, and an evaluation strategy. Brain Research Reviews. 52, 131-159 (2006).
  14. Hedge, C., Powell, G., Summer, P. The reliability paradox: Why robust cognitive tasks do not produce reliable individual differences. Behavioral Research Methods. , 1-21 (2017).
  15. Nakagawa, S., Schielzeth, H. Repeatability for Gaussian and non-Gaussian data: A practical guide for biologists. Biological Reviews. 85, 935-956 (2010).
  16. Sjoberg, E. Logical fallacies in animal model research. Behavior and Brain Functions. 13 (1), (2017).
  17. Rachlin, H. Self-control: Beyond commitment. Behavioral and Brain Sciences. 18 (01), 109 (1995).
  18. Logue, A. W. Research on self-control: An integrating framework. Behavioral and Brain Sciences. 11 (04), 665 (1988).
  19. Kramer, T. J., Rilling, M. Differential reinforcement of low rates: A selective critique. Psychological Bulletin. 74 (4), 225-254 (1970).
  20. Sosa, R., dos Santos, C. V. Conditioned inhibition and its relationship to impulsivity: Empirical and theoretical considerations. The Psychological Record. , (2018).
  21. Gallistel, C. R., Balci, F., Freestone, D., Kheifets, A., King, A. Automated, quantitative cognitive/behavioral screening of mice: For genetics, pharmacology, animal cognition and undergraduate instruction. Journal of Visualized Experiments. (84), (2014).
  22. Skinner, B. F. A case history in scientific method. American Psychologist. 11 (5), 221-233 (1956).
  23. Papini, M. R. Associative learning in the marsupials Didelphis albiventris and Lutreolina crassicaudata. Journal of Comparative Psychology. 102 (1), 21-27 (1988).
  24. Leonard, J. A. 5 choice serial reaction apparatus. Medical Research Council of Applied Psychology Research. , 326-359 (1959).
  25. Robinson, T. E., Flagel, S. B. Dissociating the Predictive and Incentive Motivational Properties of Reward-Related Cues Through the Study of Individual Differences. Biological Psychiatry. 65 (10), 869-873 (2009).
  26. Charan, J., Kantharia, N. D. How to calculate sample size in animal studies?. Journal of Pharmacology and Pharmacotherapeutics. 4 (4), 303-306 (2013).
  27. Toth, L. A., Gardiner, T. W. Food and water restriction protocols: Physiological and behavioral considerations. Journal of the American Association for Laboratory Animal Science. 39 (6), 9-17 (2000).
  28. Deluty, M. Z. Self-control and impulsiveness involving aversive events. Journal of Experimental Psychology: Animal Behavior Processes. 4, 250-266 (1978).
  29. Cabrera, F., Robayo-Castro, B., Covarrubias, P. The ‘huautli’ alternative: Amaranth as reinforcer in operant procedures. Revista Mexicana de Análisis de la Conducta. 36, 71-92 (2010).
  30. Ferster, C. B., Skinner, B. F. . Schedules of reinforcement. , (1957).
  31. Orduña, V., Valencia-Torres, L., Bouzas, A. DRL performance of spontaneously hypertensive rats: Dissociation of timing and inhibition of responses. Behavioural Brain Research. 201 (1), 158-165 (2009).
  32. Freestone, D. M., Balci, F., Simen, P., Church, R. Optimal response rates in humans and animals. Journal of Experimental Psychology: Animal Behavior and Cognition. 41 (1), 39-51 (2015).
  33. Sanabria, F., Killeen, P. R. Evidence for impulsivity in the Spontaneously Hypertensive Rat drawn from complementary response-withholding tasks. Behavioral and Brain Functions. 4 (1), 7 (2008).
  34. van den Bergh, F. S., et al. Spontaneously hypertensive rats do not predict symptoms of attention-deficit hyperactivity disorder. Pharmacology, Biochemistry, and Behavior. 83, 11 (2006).
  35. Topping, J. S., Pickering, J. W. Effects of punishing different bands of IRTs on DRL responding. Psychological Reports. 31 (19-22), (1972).
  36. Richards, J. B., Sabol, K. E., Seiden, L. S. DRL interresponse-time distributions: quantification by peak deviation analysis. Journal of the Experimental Analysis of Behavior. 60 (2), 361-385 (1993).
  37. Orduña, V. Impulsivity and sensitivity to amount and delay of reinforcement in an animal model of ADHD. Behavioural Brain Research. 294, 62-71 (2015).
  38. Harmer, C. J., Phillips, G. D. Enhanced conditioned inhibition following repeated pretreatment with d -amphetamine. Psychopharmacology. 142 (2), 120-131 (1999).
  39. Lister, S., Pearce, J. M., Butcher, S. P., Collard, K. J., Foster, G. Acquisition of conditioned inhibition in rats is impaired by ablation of serotoninergic pathways. European Journal of Neuroscience. 8, 415-423 (1996).
  40. Meyer, H. C., Bucci, D. J. The contribution of medial prefrontal cortical regions to conditioned inhibition. Behavioral Neuroscience. 128 (6), 644-653 (2014).
  41. McNicol, D. . A primer of signal detection theory. , (1972).
  42. Carnero, S., Morís, J., Acebes, F., Loy, I. Percepción de la contingencia en ratas: Modulación fechneriana y metodología de la detección de señales. Revista Electrónica de Metodología Aplicada. 14 (2), (2009).
  43. López, H. H., Ettenberg, A. Dopamine antagonism attenuates the unconditioned incentive value of estrus female cues. Pharmacology, Biochemistry, and Behavior. 68, 411-416 (2001).
  44. Schotte, A., Janssen, P. F. M., Megens, A. A. H. P., Leysen, J. E. Occupancy of central neurotransmitter receptors by risperidone, clozapine and haloperidol, measured ex vivo. Brain Research. 631 (2), 191-202 (1993).
  45. van Hest, A., van Haaren, F., van de Poll, N. Haloperidol, but not apomorphine, differentially affects low response rates of male and female wistar rats. Pharmacology, Biochemistry, and Behavior. 29, 529-532 (1988).
  46. Finnegan, K. T., Ricaurte, G., Seiden, L. S., Schuster, C. R. Altered sensitivity to d-methylamphetamine, apomorphine, and haloperidol in rhesus monkeys depleted of caudate dopamine by repeated administration of d-methylamphetamine. Psychopharmacology. 77, 43-52 (1982).
  47. Britton, K. T., Koob, G. F. Effects of corticotropin releasing factor, desipramine and haloperidol on a DRL schedule of reinforcement. Pharmacology, Biochemistry, and Behavior. 32, 967-970 (1989).
  48. Maricq, A. V., Church, R. The differential effects of haloperidol and metamphetamine on time estimation in the rat. Psychopharmacology. 79, 10-15 (1983).
  49. Dalley, J. W., et al. Nucleus accumbens D2/3 receptors predict trait impulsivity and cocaine reinforcement. Science. 315, 1267-1270 (2007).
  50. Cole, B. J., Robbins, T. W. Effects of 6-hydroxydopamine lesions of the nucleus accumbens septi on performance of a 5-choice serial reaction time task in rats: Implications for theories of selective attention and arousal. Behavior and Brain Research. 33, 165-179 (1989).
  51. Reynolds, B., de Wit, H., Richards, J. B. Delay of gratification and delay discounting in rats. Behavioural Processes. 59 (3), 157-168 (2002).
  52. Evenden, J. L., Ryan, C. N. The pharmacology of impulsive behavior in rats: The effects of drugs on response choice with varying delays of reinforcement. Psychopharmacology. 128, 161-170 (1996).
  53. Autor, S. M., Hendry, D. P. . Conditioned reinforcement. , (1969).
  54. van den Broek, M. D., Bradshaw, C. M., Szabadi, E. Behaviour of ‘impulsive’ and ‘non-impulsive’ humans in a temporal differentiation schedule of reinforcement. Personality and Individual Differences. 8 (2), 233-239 (1987).
  55. McGuire, P. S., Seiden, L. S. The effects of tricyclicantidepressants on performance under a differential-reinforcement-of-low-rates schedule in rats. Journal of Pharmacology and Experimental Therapeutics. 214 (3), 635-641 (1980).
  56. O’Donnell, J. M., Seiden, L. S. Differential-reinforcement-of-low-rates 72-second schedule: Selective effects of antidepressant drugs. Journal of Pharmacology and Experimental Therapeutics. 224 (1), 80-88 (1983).
  57. Seiden, L. S., Dahms, J. L., Shaughnessy, R. A. Behavioral screen for antidepressants: The effects of drugs and electroconvulsive shock on performance under a differential-reinforcement-of-low-rates schedule. Psychopharmacology. 86, 55-60 (1985).
  58. He, Z., Cassaday, H. J., Howard, R. C., Khalifa, N., Bonardi, C. Impaired Pavlovian conditioned inhibition in offenders with personality disorders. The Quarterly Journal of Experimental Psychology. 64 (12), 2334-2351 (2011).
  59. He, Z., Cassaday, H. J., Bonardi, C., Bibi, P. A. Do personality traits predict individual differences in excitatory and inhibitory learning?. Frontiers in Psychology. 4, 1-12 (2013).
  60. Bucci, D. J., Hopkins, M. E., Keene, C. S., Sharma, M., Orr, L. E. Sex differences in learning and inhibition in spontaneously hypertensive rats. Behavioural Brain Research. 187 (1), 27-32 (2008).
  61. Gershon, J. A meta-analytic review of gender differences in ADHD. Journal of Attention Disorders. 5, 143-154 (2012).
  62. Mobini, S., et al. Effects of lesions of the orbitofrontal cortex on sensitivity to delayed and probabilistic reinforcement. Psychopharmacology. 160 (3), 290-298 (2002).
  63. Bouton, M. E., Nelson, J. B. Context-specificity of target versus feature inhibition in a negative-feature discrimination. Journal of Experimental Psychology: Animal Behavior Processes. 20 (1), 51-65 (1994).
  64. Bouton, M. E., Nelson, J. B., Schmajuk, N., Holland, P. . Occasion setting: Associative learning and cognition in animals. , 69-112 (1998).
  65. Rescorla, R. A. Pavlovian conditioned inhibition. Psychological Bulletin. 72 (2), 77-94 (1969).
  66. Miller, R. R., Matzel, L. D., Bower, G. H. . The psychology of learning and motivation. , (1988).
  67. Williams, D. A., Overmier, J. B., Lolordo, V. M. A reevaluation of Rescorla’s early dictums about conditioned inhibition. Psychological Bulletin. 111 (2), 275-290 (1992).
  68. Papini, M. R., Bitterman, M. E. The two-test strategy in the study of inhibitory conditioning. Psychological Review. 97 (3), 396-403 (1993).
  69. Sosa, R., Ramírez, M. N. Conditioned inhibition: Critiques and controversies in the light of recent advances. Journal of Experimental Psychology: Animal Behavior and Cognition. , (2018).
  70. Fox, A. T., Hand, D. J., Reilly, M. P. Impulsive choice in a rodent model of attention-deficit/hyperactivity disorder. Behavioural Brain Research. 187, 146-152 (2008).
  71. Foscue, E. P., Wood, K. N., Schramm-Sapyta, N. L. Characterization of a semi-rapid method for assessing delay discounting in rodents. Pharmacology, Biochemistry, and Behavior. 101, 187-192 (2012).
  72. Brucks, D., Marshall-Pescini, S., Wallis, L. J., Huber, L., Range, F. Measures of Dogs’ Inhibitory Control Abilities Do Not Correlate across Tasks. Frontiers in Psychology. 8, (2017).
  73. McDonald, J., Schleifer, L., Richards, J. B., de Wit, H. Effects of THC on Behavioral Measures of Impulsivity in Humans. Neuropsychopharmacology. 28 (7), 1356-1365 (2003).
  74. Reynolds, B., Ortengren, A., Richards, J. B., de Wit, H. Dimensions of impulsive behavior: Personality and behavioral measures. Personality and Individual Differences. 40 (2), 305-315 (2006).
  75. Dellu-Hagedorn, F. Relationship between impulsivity, hyperactivity and working memory: a differential analysis in the rat. Behavioral and Brain Functions. 2 (10), 18 (2006).
  76. López, P., Alba, R., Orduña, V. Individual differences in incentive salience attribution are not related to suboptimal choice in rats. Behavior and Brain Research. 341 (2), 71-78 (2017).
  77. Ho, M. Y., Al-Zahrani, S. S. A., Al-Ruwaitea, A. S. A., Bradshaw, C. M., Szabadi, E. 5-Hydroxytryptamine and impulse control: prospects for a behavioural analysis. Journal of Psychopharmacology. 12 (1), 68-78 (1998).
  78. Sagvolden, T., Russell, V. A., Aase, H., Johansen, E. B., Farshbaf, M. Rodent models of attention-deficit/hyperactivity disorder. Biological Psychiatry. 57, 9 (2005).
  79. Tomie, A., Aguado, A. S., Pohorecky, L. A., Benjamin, D. Ethanol induces impulsive-like responding in a delay-of-reward operant choice procedure: impulsivity predicts autoshaping. Psychopharmacology. 139 (4), 376-382 (1998).
  80. Monterosso, J., Ainslie, G. Beyond discounting: possible experimental models of impulse control. Psychopharmacology. 146 (4), 339-347 (1999).
  81. Burguess, M. A., Rabbit, P. . Methodology of frontal and executive function. , 81-116 (1997).
  82. Watterson, E., Mazur, G. J., Sanabria, F. Validation of a method to assess ADHD-related impulsivity in animal models. Journal of Neuroscience Methods. 252, 36-47 (2015).
  83. Hackenberg, T. D. Of pigeons and people: some observations on species differences in choice and self-control. Brazilian Journal of Behavior Analysis. 1 (2), 135-147 (2005).
  84. Asinof, S., Paine, T. A. The 5-choice serial reaction time task: A task of attention and impulse control for rodents. Journal of Visualized Experiments. (90), e51574 (2014).
  85. Masaki, D., et al. Relationship between limbic and cortical 5-HT neurotransmission and acquisition and reversal learning in a go/no-go task in rats. Psychopharmacology. 189, 249-258 (2006).
  86. Bari, A., et al. Prefrontal and monoaminergic contributions to stop-signal task performance in rats. The Journal of Neuroscience. 31, 9254-9263 (2011).
  87. Flagel, S. B., Watson, S. J., Robinson, T. E., Akil, H. Individual differences in the propensity to approach signals vs goals promote different adaptations in the dopamine system of rats. Psychopharmacology. 191, 599-607 (2007).
  88. Swann, A. C., Lijffijt, M., Lane, S. D., Steinberg, J. L., Moeller, F. G. Trait impulsivity and response inhibition in antisocial personality disorder. Journal of Psychiatric Research. 43 (12), 1057-1063 (2009).
  89. Lawrence, A. J., Luty, J., Bogdan, N. A., Sahakian, B. J., Clark, L. Impulsivity and response inhibition in alcohol dependence and problem gambling. Psychopharmacology. 207 (1), 163-172 (2009).
  90. Dougherty, D. M., et al. Behavioral impulsivity paradigms: a comparison in hospitalized adolescents with disruptive behavior disorders. Journal of Child Psychology and Psychiatry. 44 (8), 1145-1157 (2003).
  91. Rosval, L., et al. Impulsivity in women with eating disorders: Problem of response inhibition, planning, or attention. International Journal of Eating Disorders. 39 (7), 590-593 (2006).
  92. Huddy, V. C., et al. Reflection impulsivity and response inhibition in first-episode psychosis: relationship to cannabis use. Psychological Medicine. 43 (10), 2097-2107 (2013).

Play Video

Bu Makaleden Alıntı Yapın
Sosa, R., Saavedra, P., Niño de Rivera, R., Lago, G., Moreno, P., Galicia-Castillo, O., Hernández-Guerrero, C., Buenrostro-Jáuregui, M. Three Laboratory Procedures for Assessing Different Manifestations of Impulsivity in Rats. J. Vis. Exp. (145), e59070, doi:10.3791/59070 (2019).

View Video