Hartfalen en nierperfusie zijn op een complexe manier met elkaar verbonden. Verminderde nierdoorbloeding en veneuze congestie zijn twee belangrijke factoren die bijdragen aan nierdisfunctie bij hartfalen. De nieren, die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de vochtbalans in het lichaam, worden negatief beïnvloed als gevolg van een verminderd hartminuutvolume en een verhoogde veneuze druk. Als reactie op een verminderde nierdoorbloeding activeren de nieren neurohumorale mechanismen om het evenwicht te herstellen. Deze mechanismen kunnen echter onaangepast zijn, waardoor het vasthouden van vocht wordt verergerd en de symptomen van hartfalen verergeren. Eén zo'n mechanisme omvat het activeren van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS), wat leidt tot vasoconstrictie en verdere vochtretentie.
Diuretica zijn een steunpilaar geweest bij het beheersen van vochtoverbelasting bij patiënten met hartfalen. Ze werken door de reabsorptie van natrium in de nefronen te remmen, de urineproductie te verhogen en de vochtoverbelasting te verminderen. Lisdiuretica, thiazidediuretica en kaliumsparende diuretica worden vaak gebruikt, elk met unieke werkingsmechanismen. Lisdiuretica werken in op het dikke stijgende deel van de lis van Henle en blokkeren de natrium-kaliumchloride-cotransporter. Thiazidediuretica werken in op de distale tubulus en remmen de natriumchloride-symporter. Kaliumsparende diuretica remmen de reabsorptie van natrium in de verzamelkanalen terwijl ze kalium sparen. Aldosteron of mineralocorticoïdereceptorantagonisten (MRA's) zoals spironolacton en eplerenon worden gecombineerd met diuretica. Deze MRA's remmen de werking van aldosteron, een hormoon dat de natriumretentie en kaliumuitscheiding bevordert. Door deze werking te blokkeren bevorderen MRA's de uitscheiding van natrium en het vasthouden van kalium, waardoor de vochtbalans wordt bevorderd.
Het gebruik van diuretica heeft echter beperkingen. Overmatig gebruik kan leiden tot verstoringen van de elektrolytenbalans, met name hypokaliëmie en nierdisfunctie. Ook is diuretische resistentie een fenomeen waarbij het lichaam na verloop van tijd minder reageert op diuretica. Dit onderstreept de noodzaak om diuretica bij patiënten met hartfalen zorgvuldig te monitoren en te behandelen.