Het menselijk lichaam bevat een monogastrisch spijsverteringssysteem. In een monogastrisch spijsverteringssysteem bevat de maag slechts één kamer waarin het voedsel verteert. Verschillende andere diersoorten hebben ook een maagdarmstelsel, waaronder varkens, paarden, honden en vogels. Dit hoofdstuk richt zich echter op het menselijke spijsverteringssysteem.
Speeksel is een waterige substantie die door de speekselklieren in de mond wordt uitgescheiden. Menselijk speeksel bevat 99,5% water met elektrolyten, slijm, witte bloedcellen, epitheelcellen, enzymen en antimicrobiële middelen. De enzymen die in speeksel worden aangetroffen, zijn essentieel bij het begin van het verteringsproces. Ze spelen ook een rol bij het afbreken van voedseldeeltjes die rond de tanden zitten en beschermen ze tegen bederf.
Speeksel kan gemakkelijk, goedkoop en niet-invasief van patiënten verkregen worden, wat aantrekkelijk was voor onderzoek. Lopend onderzoek identificeerde nieuwe manieren om speeksel te gebruiken bij moleculaire diagnostiek. DNA, RNA en eiwitten gevonden in speeksel dienen als nuttige bronnen van diagnostische informatie bij de vroege opsporing van verschillende soorten kanker, waaronder orale, pancreas- en maagkanker.
Het belangrijkste bestanddeel van maagzuur is zoutzuur. Waterstof- en chloride-ionen, die vrijkomen uit de pariëtale cellen aan de binnenkant van de maag, reageren in de maagholte om zoutzuur te vormen. Pariëtale cellen zijn gekoppeld aan feedbacksystemen die de zuurproductie naar behoefte verhogen en verlagen. Om te voorkomen dat de zure omgeving de cellen aan de binnenkant van de maag beschadigt, produceren andere cellen in de maag slijm, dat de maagwand beschermt en bicarbonaat bevat dat het zuur neutraliseert.
Immuungecompromitteerde patiënten hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van Clostridium difficile- infectie (CDI). Het is alarmerend dat CDI de afgelopen tien jaar tot epidemische proporties is toegenomen in Noord-Amerika. Er is steeds meer belangstelling om de rol van het menselijke darmmicrobioom te begrijpen om deze epidemie tegen te gaan. Een mogelijke therapie is fecale microbiota-transplantatie (FMT) of stoelgangtransplantatie. FMT is het proces waarbij fecale bacteriën van een persoon met een gezond darmmicrobioom worden overgebracht naar een patiënt om hun microbiële diversiteit te vergroten. Sommige onderzoeken hebben aangetoond dat FMT een effectieve behandeling is voor patiënten met CDI. FMT is ook experimenteel gebruikt bij de behandeling van andere gastro-intestinale aandoeningen zoals inflammatoire darmaandoeningen.