10.3:

Anti-aritmica: klasse I-middelen als natriumkanaalblokkers

JoVE Core
Pharmacology
A subscription to JoVE is required to view this content.  Sign in or start your free trial.
JoVE Core Pharmacology
Antiarrhythmic Drugs: Class I Agents as Sodium Channel Blockers

158 Views

01:22 min

June 13, 2024

Klasse I-antiaritmica worden gebruikt om verschillende soorten aritmieën of onregelmatige hartritmes te behandelen. Deze medicijnen blokkeren de natriumkanalen (Na+) in de hartcellen, waardoor de beweging van elektrische impulsen door het hart wordt beïnvloed. Klasse I-antiaritmica zijn onderverdeeld in drie subgroepen: Klasse IA, Klasse IB en Klasse IC, elk met verschillende werkingsmechanismen en effecten op het hart.

Klasse 1A antiaritmica: deze medicijnen werken door de natriumkanalen matig te blokkeren, de duur van het actiepotentiaal te verlengen en de geleidingssnelheid in het hart te vertragen. Deze groep omvat geneesmiddelen zoals kinidine, procaïnamide en disopyramide. Klasse IA-geneesmiddelen kunnen ook enkele anticholinergische effecten vertonen, resulterend in een verminderde vagale tonus en een verhoogde hartslag. Mogelijke bijwerkingen van klasse IA-geneesmiddelen zijn duizeligheid, wazig zien en maag-darmstoornissen. Artsen moeten patiënten zorgvuldig controleren op tekenen van door geneesmiddelen veroorzaakte lupus of verlenging van het QT-interval, wat kan leiden tot levensbedreigende aritmieën. De dosering moet worden aangepast aan de lever- en nierfunctie van de patiënt om mogelijke schade tot een minimum te beperken.

Klasse IB-antiaritmische geneesmiddelen: Klasse IB-geneesmiddelen, zoals lidocaïne en mexiletine, blokkeren de natriumkanalen lichtjes. Ze richten zich bij voorkeur op ischemische of gedepolariseerde weefsels, waardoor de duur van de actiepotentiaal wordt verkort en de repolarisatiefase wordt versneld. Klasse IB-geneesmiddelen hebben minimale effecten op gezond hartweefsel, waardoor ze bijzonder nuttig zijn bij de behandeling van ventriculaire aritmieën die verband houden met een acuut hartinfarct. Vaak voorkomende bijwerkingen zijn slaperigheid, duizeligheid en trillingen. Er moet opgepast worden bij patiënten met een lever- of nierfunctiestoornis; Aanpassingen van de dosering kunnen nodig zijn om het risico op bijwerkingen te verminderen.

Klasse IC-antiaritmische geneesmiddelen: Klasse IC-geneesmiddelen zoals flecaïnide en propafenon hebben een krachtig natriumkanaalblokkerend effect. Ze vertragen de geleidingssnelheid aanzienlijk zonder de duur van de actiepotentiaal of de repolarisatiefase te beïnvloeden. Sommige Klasse IC-geneesmiddelen, zoals propafenon, vertonen extra bètablokkerende eigenschappen, die kunnen helpen de hartslag onder controle te houden bij bepaalde aritmieën. Mogelijke bijwerkingen zijn duizeligheid, zichtsstoornissen en verergering van hartfalen. Klasse IC-geneesmiddelen moeten met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een structurele hartziekte of een voorgeschiedenis van een hartinfarct vanwege de mogelijkheid van proaritmische effecten. Dosisaanpassingen zijn noodzakelijk voor patiënten met een verminderde lever- of nierfunctie.