Weer verwijst naar de huidige toestand van atmosferische omstandigheden op een specifieke tijd en plaats. Het weer is tijdelijk en wordt beïnvloed door de interacties tussen de zon, de atmosfeer (gassen rond de aarde), de hydrosfeer (de waterlichamen van de aarde) en de geosfeer (het landgedeelte van de aarde). Omdat al deze factoren per locatie en tijd verschillen, kunnen er over de hele planeet verschillende weersomstandigheden worden waargenomen.
Zonnestraling dringt de atmosfeer binnen om in wisselwerking te treden met oppervlaktewater en landmassa's. Deze oppervlakken zenden de energie uit als thermische straling, of warmte, die de lucht verwarmt. Warmte ontsnapt via de atmosfeer weer de ruimte in of wordt in de atmosfeer vastgehouden door specifieke atmosferische gassen die de planeet continu opwarmen. Dit vasthouden van warmte in de atmosfeer wordt het broeikaseffect genoemd. Zogenaamde broeikasgassen houden meer warmte vast dan andere gassen.
Warme lucht is minder dicht dan koude lucht, dus warme lucht stijgt. Stijgende lucht creëert verticale stromen naar de bovenste atmosfeer, die een lagere atmosferische druk heeft. Naarmate de lucht verder van de warmtestralingsbron verwijderd raakt, begint deze af te koelen, wordt deze dichter en valt weer naar beneden. Dit proces staat bekend als convectiecirculatie.
Het weer wordt doorgaans gemeten aan de hand van zes parameters: temperatuur, atmosferische druk, wind, vochtigheid, neerslag en bewolking. Meteorologen meten deze omstandigheden en voorspellen het weer van de nabije toekomst op basis van trends uit eerdere waarnemingen. De atmosferische druk weerspiegelt bijvoorbeeld het gewicht van de atmosfeer erboven. Hoge druk wordt meestal geassocieerd met koelere temperaturen en een heldere lucht, terwijl lage druk wordt geassocieerd met warmer weer en stormen. Door een daling of stijging van de atmosferische druk te observeren, kunnen meteorologen voorspellingen doen op korte termijn of je een paraplu nodig hebt of je een zonnige dag kan verwachten.
Extreme weersomstandigheden omvatten hittegolven, koudegolven, orkanen, tornado's, droogtes en overstromingen. Deze gebeurtenissen zijn vaak plotseling en daarom moeilijker te voorspellen. Extreme weersomstandigheden worden doorgaans beschreven in relatie tot de omstandigheden die zijn waargenomen in de historische gegevens voor een bepaalde locatie. Met behulp van deze historische gegevens heeft onderzoek aangetoond dat antropogene klimaatverandering heeft geleid tot een toename van de frequentie en intensiteit van dagelijkse temperatuur- en neerslagextremen. Bovendien geven klimaatmodellen aan dat met klimaatverandering de aarde extremer weer zal ervaren, zoals aanhoudende extreem zomerweer op noordelijke breedtegraden.