– [Instructeur] Enzymen, die meestal eiwitten zijn, werken door zich te binden aan een substraat, een molecuul waarop ze werken en waarvoor ze specifiek zijn. Dit betekent dat ze zich alleen aan bepaalde substraten kunnen binden. Deze eigenschap wordt voornamelijk bepaald door de vorm en de chemische eigenschappen van hun actieve plaats, het gebied van het enzym dat zich aan het substraat bindt. In overeenstemming met het geïnduceerde model van enzymactiviteit verandert deze binding de bevestiging, de vorm van zowel het enzym als het substraat. Dit brengt het substraat dichter bij de hogere energietransitietoestand die nodig is om de reactie te laten plaatsvinden. Bijvoorbeeld door haar banden te verzwakken, zodat het sneller kan reageren. Nadat het product van de reactie is geproduceerd, komt het enzym vrij en kan het gebruikt worden om reacties opnieuw te katalyseren.